Een tijdperk waarin mijnbouw voor vele duizenden Limburgse families een belangrijke levensader vormde. Nadat de Nederlandse steenkoolindustrie decennialang bepalend was geweest voor het landschap, de economie, en het sociale leven van Zuid-Limburg, behoorde de mijnbouw in onze provincie voortaan tot het verleden.
Diep in het DNA van onze regio
Het was een ingrijpende gebeurtenis. 31 december 1974 is dan ook een moment dat bij veel Limburgers van de oudere generaties nog in het geheugen gegrift staat. Vijf decennia na dato zit het mijnverleden nog diep in het DNA van onze regio. De erfenis die de mijnen onze provincie hebben nagelaten, leeft voort in musea en monumenten. Maar ook in de vele verhalen van de mijnwerkers van weleer.
Afhandelen schadeclaims
Fysieke herinneringen aan het mijnverleden zijn er helaas ook. Bijvoorbeeld in de vorm van schade aan woningen van inwoners in de voormalige mijngebieden. Dit als gevolg van de na-ijlende effecten van de steenkoolwinning.
Gedeputeerde Elianne Demollin-Schneiders (Mijnbouwschade): “Als ik in dit kader een boodschap voor de toekomst mag uitspreken, dan is het dat alle bewoners die schade denken te hebben als gevolg van de mijnbouw van weleer, deze schade in 2025 eindelijk kunnen melden. Ze hebben hier lang genoeg op gewacht. Samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) hopen we hier volgend jaar onze schouders onder te kunnen zetten. Dat moet erin resulteren dat inwoners hun schade kunnen regelen bij het Instituut Mens, Milieu en Mijnbouw Limburg (I3ML) dat de schadeclaims gaat afhandelen.”