Provincie Limburg gaat meer inzetten op scholing beroepsbevolking

29 november 2024

De arbeidsparticipatie in Limburg is, net als in de rest van Nederland, historisch hoog. Toch blijft de provincie achter bij het landelijke gemiddelde. In 2023 was de bruto arbeidsparticipatie in Limburg 70,4%, terwijl het nationale gemiddelde 75,8% bedraagt. Dit betekent dat er zo'n 46.000 Limburgers méér actief zouden zijn op de arbeidsmarkt als Limburg hetzelfde niveau van arbeidsparticipatie zou halen als het landelijk gemiddelde.

De Provincie heeft de factoren die bijdragen aan dit verschil in kaart gebracht. De belangrijkste verklaring voor het lagere niveau van arbeidsparticipatie in Limburg is toe te wijzen aan de vergrijzing van de bevolking. Deze heeft voor meer dan 50 procent effect op de cijfers. Limburg heeft relatief veel ouderen in de beroepsbevolking, wat een negatief effect heeft op het aantal mensen dat werkt. Maar ook het lagere opleidingsniveau speelt in circa 25 procent van de gevallen een rol: in Limburg heeft een groter deel van de bevolking geen startkwalificatie (mbo 2 of hoger), wat deelname aan de arbeidsmarkt eveneens lastiger maakt.
Naast deze structurele factoren is er ook sprake van verschillen in de arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen, vooral in bepaalde leeftijdsgroepen. Zo blijft de deelname op de arbeidsmarkt van vrouwen in de leeftijdsgroep van 25 tot 35 jaar en mannen tussen de 35 en 45 jaar achter bij het landelijke gemiddelde.

Ondersteunen van Limburgers bij hun ontwikkeling

De analyse bevestigt dat de invloed van de Provincie op de arbeidsparticipatie beperkt is. Landelijke wetgeving en schommelingen in de economie hebben meer invloed op de arbeidsparticipatie dan provinciale beleidsmaatregelen. Toch speelt de Provincie wel een cruciale rol in het bevorderen van een toekomstbestendige arbeidsmarkt door het creëren van nieuwe werkgelegenheid en het ondersteunen van Limburgers bij hun ontwikkeling op de arbeidsmarkt.

Voldoende aanbod aan opleidingen

Gedeputeerde Elianne Demollin-Schneiders (Onderwijs & Arbeidsmarkt) legt uit: “Als we de arbeidsparticipatie willen verhogen, moeten we vooral inzetten op de scholing van de beroepsbevolking. Dit stopt niet bij het halen van een diploma. Sterker nog: dan begint het pas. Veel winst is nog te behalen bij de scholing van mensen die al een baan hebben. Zij doen tijdens hun werk veel vaardigheden op en ontwikkelen competenties. Dat zie je echter lang niet altijd terug in diploma’s of certificaten. Als iemand dan werkloos wordt of van baan wil veranderen, kan dat moeilijkheden opleveren. Door tijdens het werk te investeren in scholing kun je dat probleem vóór zijn. Dat betekent niet dat iedereen jaren terug moet naar de schoolbanken. Integendeel, er is al veel aanbod aan opleidingen die passen bij werknemer en werkgever.”

Talent Charter

Een andere belangrijke stap is het bevorderen van strategisch personeelsbeleid bij Limburgse werkgevers. De Provincie wil hen ondersteunen in het ontwikkelen van personeelsplannen die zijn gericht op scholing, vitaliteit en het behoud van personeel. De Provincie neemt hierbij een actieve rol in het verbinden, faciliteren en enthousiasmeren van alle partijen. In 2025 maakt de Provincie een start met een zogeheten Talent Charter. Dit initiatief komt voort uit de toenemende urgentie om ieders talent te herkennen, erkennen, te ontwikkelen en te behouden. Concreet gaat de Provincie dit doen door samen te werken met een groot aantal Limburgse bedrijven en organisaties die aan de slag willen met hun personeelsbeleid. De arbeidsmarktregio’s spelen hierbij een belangrijke rol.
Inclusieve arbeidsmarkt

Gedeputeerde Demollin: “Door strategisch in te zetten op opleiding en samenwerking met regionale arbeidsmarktpartners, streven we ernaar om de arbeidsmarktpositie van Limburgers te versterken. We blijven ons inzetten voor een inclusieve arbeidsmarkt waarin iedereen de kans krijgt zich verder te ontwikkelen en voldoende carrièrekansen krijgt om een duurzame werkplek te vinden. Het is belangrijk dat mensen ontwikkelingsperspectief houden op ander werk en gemotiveerd blijven om een leven lang te leren. Dat maakt de keuzemogelijkheden groter. Dit is niet alleen essentieel voor de toekomstbestendigheid van de Limburgse economie, maar ook voor het welzijn en de vitaliteit van onze inwoners.”