Gouverneur Emile Roemer: “We mogen best wat trotser zijn op wat we allemaal doen in Limburg”
In een wereld waarin de tegenstellingen door onder andere de oorlog in Oost-Europa en het conflict in het Midden-Oosten toenemen, roept gouverneur Emile Roemer in het licht van de doorgeslagen individualisering in de samenleving op om vooral wat beter te luisteren naar een ander en wat meer begrip te hebben voor elkaar. Want alleen ga je misschien wel sneller, maar samen kom je verder.
De titel van uw jaarverslag is ‘Limburg: samen verder’. Hoe bent u tot die titel gekomen?
“De samenleving individualiseert. Dat wordt positief uitgelegd als meer persoonlijke keuzevrijheid en negatief als een verlies van sociale cohesie. Mensen gaan zich meer als individu beschouwen en minder als lid van een groep. Er treedt een verandering op in hoe iemand zich tot bepaalde groepen in de samenleving verhoudt. Individuen krijgen meer keuzevrijheid, maar deze vrijheid wordt deels bepaald door de mate waarin de samenleving de ruimte geeft om die uit te oefenen. De omstandigheden maken de mens. Traditionele sociale verbanden, vaak bepaald door de religie of politiek, worden minder belangrijk. Mensen zijn in diverse opzichten zelfstandiger geworden en worden steeds vaker gezien als autonoom in plaats van lid van een familie, kerk, politieke partij, dorp of wijk. Sociale contacten en maatschappelijke participatie nemen echter niet af, maar veranderen beter gezegd. Persoonlijke contacten met familie en vrienden blijven stabiel. De groei van sociale contacten via internet, inclusief het aangaan van relaties, groeit. Maar door de toenemende digitalisering en de groei van het aantal alleenstaanden, is er een groep mensen die geen aansluiting kunnen vinden bij deze ontwikkeling en in een sociaal isolement dreigen te raken. Individualisering heeft, hoe je het ook definieert, positieve en negatieve kanten. Met het oog daarop leek ‘Limburg: samen verder’ mij een toepasselijke titel voor mijn jaarverslag, die tevens als oproep dient. Want alleen ga je misschien wel sneller, maar samen kom je verder.”
Kunnen we dat goed in Limburg: iets samendoen?
“Onze hele samenleving valt of staat met wat je voor elkaar overhebt. Thuis en op je werk, in je stad of dorp, buurt of straat. In ons prachtige Limburg hebben we gelukkig ongelofelijk veel mensen die bereid zijn er samen de schouders onder te zetten en die, naast hun dagelijkse verplichtingen, in meerdere of mindere mate tijd vrijmaken om zich in te zetten voor de samenleving. In de zorg, het sociale domein, het verenigingsleven, voor een goed doel, in de noodhulp, het onderwijs enzovoorts. Ik zou veel mensen tekortdoen als ik denk volledig te zijn met die opsomming. Ik denk dat zaken samen oppakken iets is wat in de genen van de Limburger zit. Waar ik ook kom, ik zie het overal. Vooral in dorpen, waar mensen standaard lid zijn van twee, drie of soms nog wel meer verenigingen en als het kan ook nog even een handje toesteken als dat gevraagd wordt. Zó maak je een samenleving. Dan leer je elkaar kennen, begrijpen en heb je wat voor elkaar over. Ik ben er ongelofelijk trots op hoe we dat in Limburg doen!”
Een handje toesteken als dat gevraagd wordt
Wordt dat door de buitenwacht niet ook wel eens bestempeld als de ons-kent-ons-mentaliteit?
“Men spreekt wel eens over de typisch Limburgse ons-kens-ons-cultuur. Vaak met een negatieve bijklank. Maar die cultuur heeft ook positieve kanten. Ik ben juist blij dat we elkaar hier kennen, dat we weten wie onze buren zijn en we een stapje harder lopen als we zien dat een ander iets nodig heeft. Er gaat geen dag voorbij of ik spreek mensen die met trots vertellen wat ze betekenen voor de samenleving. Ik heb er eind december nog over gesproken op de Limburgse bestuurdersdag in mijn toespraak ‘Er voor elkaar zijn’. De interviews in dit jaarverslag zijn stuk voor stuk goede voorbeelden van hoe mensen er voor elkaar zijn en hoe we als Limburg samen verder kunnen komen. Als iemand dit leest en de interviews hiervoor nog niet heeft gelezen, zou ik willen zeggen: blader alsjeblieft terug.”
Ik ben juist blij dat we weten wie onze buren zijn
Kunt u eens inzoomen op die gesprekken en vertellen hoe die verhalen laten zien dat we er voor elkaar zijn?
“Kijk bijvoorbeeld naar zorgboerderij Ingelshof en de pluimveehouderij van de familie Mans. Een prachtig voorbeeld van hoe een agrariër omgaat met de transitie in de agrarische sector en de omslag maakt naar biologische bedrijfsvoering. Als je dat ook nog eens doet met oog voor biodiversiteit en natuurbeheer, zeg ik: chapeau! Ik kom geregeld agrariërs tegen die heel creatief met die transitie omgaan en hier ook heel gepassioneerd en met trots over vertellen. Dat de familie Mans letterlijk en figuurlijk naast hun pluimveebedrijf een zorgboerderij is begonnen, geeft ook blijk van creativiteit en lef. Maar bovenal is het prachtig om te zien dat vele ouderen daar hun dag zinvol kunnen besteden, geholpen door tientallen onmisbare vrijwilligers.”
Prachtig dat vele ouderen daar hun dag zinvol kunnen besteden
U zei dat je alleen misschien sneller gaat, maar dat je samen verder komt. Daar is Brightlands Campus Greenport Venlo een mooi voorbeeld van.
“Niet alleen deze, maar alle vier de Limburgse campussen natuurlijk. Ook Brightlands Chemelot Campus, Brightlands Maastricht Health Campus en Brightlands Smart Services Campus. Het hele systeem van Brightlands, waar destijds bewust voor is gekozen, is een gouden greep geweest. Door het bedrijfsleven, onderzoekers en het onderwijs bij elkaar te zetten, gesteund door de overheid, ontstaan de mooiste innovaties, waarbij Brightlands als aanjager fungeert. Creatieve, vaak jonge breinen krijgen de kans om met hun ideeën aan de slag te gaan. Het is prachtig om te zien hoe een start-up als Compas Agro inmiddels is doorgegroeid tot het bedrijf dat het nu is. Dat is een van de vele pareltjes die Brightlands kweekt.”
Jonge breinen krijgen de kans om met hun ideeën aan de slag te gaan
‘Een handje toesteken als dat gevraagd wordt’, zei u eerder. Dat gebeurt nadrukkelijk in de opvang van vluchtelingen uit de Oekraïne.
“Elke Limburgse gemeente kijkt wat ze kan doen in de vluchtelingenopvang, waarbij men ook moet kijken naar het absorptievermogen van een gemeente, dorp of wijk. In de gemeenten Beek en Gennep zijn ze daar bijzonder voortvarend en creatief mee omgesprongen, waarbij ze het bestaande woningbestand ongemoeid hebben gelaten. In beide gemeenten hadden ze qua huisvesting de mogelijkheid daarvoor en het verdient een groot compliment hoe ze die kans hebben gegrepen en écht een stapje extra hebben gezet. Mede met de steun van de lokale inwoners, die zijn opgestaan en hebben gekeken hoe ze konden helpen. Ik ben er trots op hoe Limburg in het algemeen en deze gemeenten in het bijzonder de Oekraïners met open armen hebben verwelkomd.”
Ik ben er trots op hoe Limburg de Oekraïners met open armen heeft verwelkomd
Zonder overige vrijwilligers tekort te willen doen, heeft Limburg één wel erg bijzondere vrijwilliger.
“De heer Frans Nelissen? Ja, dat is zeker een bijzondere vrijwilliger en uniek persoon. Ik denk dat menigeen ook niet weet dat er zoiets is als een politievrijwilliger. 2023 was het jaar waarin de vrijwillige politie haar 75-jarig jubileum vierde. En de heer Nelissen is met zijn tachtig jaar de oudste politievrijwilliger in Nederland. Hij heeft zich bijna 48 jaar bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de samenleving en is daarvoor ook benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Ik heb het grote genoegen gehad hem te mogen spreken op het Gouvernement en hoop dat zijn verhaal mensen inspireert om vrijwilliger te worden, in wat voor hoedanigheid dan ook.”
Bijna 48 jaar bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de samenleving
Een project dat ook niet zonder vrijwilligers kan, is het Nationaal Programma Heerlen-Noord.
“Heerlen-Noord heeft te maken met enorme sociale achterstanden en kansenongelijkheid. Ron Meyer staat als programmadirecteur van het Nationaal Programma Heerlen-Noord met zijn team voor de taak om, samen met bewoners, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties, binnen één generatie dit gebied op het landelijke gemiddelde te krijgen. Ook hier weer spelen vrijwilligers een belangrijke rol, zoals de zogenaamde ooievaarouders. Dat zijn ouders, vaak zelf met een bewogen verleden, die vanuit hun persoonlijke ervaring een luisterend oor bieden en adviezen geven aan jonge ouders in Heerlen-Noord. Ik ben er geweest en het is inspirerend om te zien met wat voor passie ze dat als vrijwilligers doen.”
Ook hier weer spelen vrijwilligers een belangrijke rol
Paralympisch handbikester Chantal Haenen is, in een ander opzicht, ook een inspiratie.
“Ik denk dat Chantal een lichtend voorbeeld is voor andere jongeren die te maken hebben met een beperking. Ze is een toonbeeld van doorzettingsvermogen en laat met haar wilskracht zien wat als mindervalide sporter wél mogelijk is. Daar kan iedereen, met of zonder een beperking, een voorbeeld aan nemen. Het is ook mooi om te zien hoe doelgericht ze zich voorbereidt op de Paralympische Spelen van Parijs 2024 en hoe ze daarin gesteund wordt door haar omgeving. Ik stel voor dat we in 2024 niet alleen de Nederlandse olympiërs gaan volgen, maar ook de paralympiërs, met extra oog voor de verrichtingen van Chantal.”
Daar kan iedereen, met of zonder beperking, een voorbeeld aan nemen
Kijkend naar de verhalen hiervoor heeft Limburg genoeg om trots op te zijn.
“We mogen af en toe best wat trotser zijn op wat we in Limburg allemaal doen. Limburgers zijn, in het algemeen, van nature bescheiden − té bescheiden vaak. We doen veel meer dan ze over de provinciegrenzen van ons zien. Die bescheidenheid siert de Limburger ook, maar het mag zo nu en dan wel eens gezegd worden hoe ongelofelijk veel we in deze provincie voor en met elkaar doen. Ik denk ook dat we in de samenleving meer oog mogen hebben voor de ‘kleine’ prestaties. Voor bijvoorbeeld de leerling die, mede dankzij een betrokken docent, zijn faalangst overwint en een mooie spreekbeurt houdt. Geef zo iemand een duimpje omhoog of een schouderklopje. Dat kost niks en betekent ontzettend veel voor diegene. Iedereen krijgt graag op zijn tijd een complimentje. Op sociale media strooien we kwistig met ‘vind-ik-leuks’. Laten we dat in het echte leven nu ook eens vaker doen. Dan zul je ook zien dat je terugkrijgt wat je geeft. Er wordt op allerlei vlakken ongelofelijk hard gewerkt aan de kwaliteit van onze provincie. Op bestuurlijk én ambtelijk niveau, ook binnen onze provinciale organisatie. Wat ik in dit licht wat wrang vind, is dat al die mooie initiatieven soms overschaduwd worden door grote opgaven waarmee we vaak ongevraagd te maken krijgen. Dan heb ik het over opgaven waar de landelijke politiek maar moeilijk een antwoord op kan vinden, zoals de opvang van mensen die ontheemd zijn, de crisis op de woningmarkt, armoede, eenzaamheid en personeelstekorten. Dat zijn allemaal zaken die ook de Limburgse samenleving raken en enorm onder druk zetten.”
Geef zo iemand een duimpje omhoog of een schouderklopje
De landelijke politiek vindt maar moeilijk oplossingen voor de grote opgaven. Wat doet dat met een samenleving?
“Doordat veel opgaven lang blijven liggen, zijn mensen het vertrouwen in de politiek kwijtgeraakt. Ik vind het dan ook mooi om te zien dat er door lokale bestuurders in Limburg hard wordt gewerkt aan het herstellen van dat vertrouwen en het verkleinen van de afstand tussen de politiek en de burger. Ook dát is een kwestie van oprecht luisteren en mensen het gevoel geven dat ze serieus worden genomen. Je kunt niet enkel besluiten nemen waarmee iedereen het eens is, maar je kunt wel meer begrip creëren. We zijn met de 31 Limburgse gemeenten keihard aan het werk om het vertrouwen in de lokale politiek te herstellen.”
Keihard aan het werk om het vertrouwen in de politiek te herstellen
Hoe raken internationale ontwikkelingen de Limburgse samenleving?
“De oorlog in de Oekraïne en het conflict tussen Israël en Hamas zijn geen ver-van-mijn-bedshows, om twee voorbeelden aan te halen. Zulke internationale ontwikkelingen raken mensen en gemeenschappen, direct en indirect. Tegenwoordig heeft iedereen overal een mening over en mensen komen daardoor vaak lijnrecht tegenover elkaar te staan. Dan denk ik wel eens: heb ‘s wat meer begrip en geduld voor een ander. Je hoeft het niet met elkaar eens te worden, maar leef je in een ander in en probeer te achterhalen waarom iemand een bepaalde mening heeft. Dat helpt een gesprek en brengt je dichter bij elkaar. Communiceren is zenden en ontvangen, niet alleen dat eerste. Vooral op sociale media zenden mensen alleen maar, zonder zich ervan bewust te zijn wat hun mening met een ander doet. Het recht op de vrijheid van meningsuiting is een groot goed binnen onze democratie en samenleving. Je kunt in ons land heel wat uiten, ook al ervaren anderen dat als beledigend, stuitend of zorgelijk. Maar je kunt ook een grens overgaan. In mijn eigen achtertuin ben ik vrij om te doen en te laten wat ik wil, maar ik kan niet zomaar de erfgrens met mijn buurman overstappen. Dat is misschien een wat al te eenvoudige voorstelling van zaken, maar in zekere zin is dat ook van toepassing wanneer ik een discussie met diezelfde buurman aanga.”
Heb ‘s wat meer begrip en geduld voor een ander
Zoeken we de grenzen van de vrijheid dan te vaak op?
“We mogen vooral niet vergeten dat onze vrijheid zwaarbevochten en allesbehalve vanzelfsprekend is. We mogen haar niet voor lief nemen. Daarmee sla ik bewust een bruggetje naar de Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei aanstaande, waarvoor Limburg in 2024 gastprovincie is. Volgend jaar markeert tevens tachtig jaar bevrijding, want zolang is het geleden dat de geallieerden voor het eerst voet op Nederlandse bodem zetten, in Limburg welteverstaan. Maar het aantal mensen dat daar uit eerste hand over kan meepraten, neemt af. Slechts één op de acht huidige Nederlanders heeft de bevrijding meegemaakt, lang niet allemaal bewust. En wereldwijd zijn er nog maar zo’n vierhonderd veteranen in leven die betrokken waren bij de bevrijding van ons land. Daarom denken we samen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei hard na over hoe we dit kunnen organiseren, zodat ook de jongere generaties zich aangesproken voelen. Wat betekent vrijheid voor hen? Hoe gaan zij om met hun vrijheden?”
We mogen vrijheid niet voor lief nemen
Grenzen overgaan is in een andere context juist positief.
“Vooral in Limburg. We wonen dan wel in een uithoek van het land, maar liggen in het hart van Europa. Limburg heeft 351 kilometer buitenlandgrens. Dat maakt ons tot een gebied met grenzeloze mogelijkheden. Helaas worden die mogelijkheden nog te vaak begrensd door grensperikelen, door wetten en regeltjes die euregionale samenwerking belemmeren. Recentelijk heb ik op de vijfde Grenslandconferentie in Nijmegen, bijgewoond door bestuurders uit Gelderland, Overijssel, Limburg en Noordrijn-Westfalen, nog een vurig pleidooi gehouden om belemmerende regeltjes te versoepelen of af te schaffen. Initiatieven op het gebied van grensoverschrijdende energievoorzieningen bijvoorbeeld, zoals op de grens van Kerkrade en Herzogenrath, worden enkel tegengehouden door wetgeving. Hier liggen enorme kansen en ik ga graag voorop in de strijd om die regeltjes af te schaffen. Maak van Limburg een experimenteerregio. Dan onderzoeken we hier wel wat de belemmeringen zijn en hoe we die uit de weg kunnen ruimen. Daar zet ik graag mijn tanden in. En dan laat ik ook niet meer los.”
Daar zet ik graag mijn tanden in